Toen door de K.N.K.B. bekend was gemaakt welke worstelaars waren aangewezen voor de Wereldkampioenschappen Worstelen (Grieks-Romeins) van 1 t/m 3 Juli 1963 in Helsingborg Zweden, begon voor mij het spannende aftellen van de weken daaraan voorafgaande. De K.N.K.B. had besloten slechts vier gewichtsklassen af te vaardigen naar de Wereldkampioenschappen, en wel Gerrie Vogelzang (halfzwaargewicht), Ab Rosbag (lichtmiddengewicht), Gerard Ram (vedergewicht), en Loek Alflen (vlieggewicht).
In die voorafgaande periode was ik, als clubgenoot van Loek Alflen, getuige van zijn moeilijke strijd om van zijn natuurlijke gewicht van 57 kg. naar 52 kg. te komen.
Met de KLM via Schiphol naar Kopenhagen en vandaar verder per trein naar Helsingborg in Zweden. In Helsingborg werden wij door de organisatie ondergebracht in een nabijgelegen school. Hoewel ik niet zo snel onder de indruk ben, stond ik toch wel even te kijken van de trainingen vooraf, van met name de Oost-Europeanen. Meteen kreeg ik al een indruk van het ongelofelijke niveau van Russische, Hongaarse, Bulgaarse en Turkse worstelaars. Ik weet nog dat ik bij mezelf dacht: “Eén van deze Oost-Europeanen kun je toch maar beter niét loten in de eerste ronde!” De dag vóór de wereldkampioenschappen begonnen vond de officiële weging plaats van de deelnemers. Hoewel ik dacht in de loop der jaren een aardige kijk te hebben gekregen op wie ik waarschijnlijk in mijn gewichtsklasse als tegenstanders kon verwachten, kwam ik op de dag der weging toch behoorlijk bedrogen uit. Worstelaars welke ik de vorige dag nog op de schaal had gezien met een gewicht van 68 tot 70 kg., bleken (in plaats van in het lichtgewicht tot 70 kg.) in mijn gewicht tot 63 kg. te zitten! De Wereld- en Olympisch Kampioen — de Hongaar Imre Polyák — ging namelijk met een lichaamsgewicht van 70 kg. de sauna in!!! En zo waren er meer!
Bij de weging vond ook onmiddellijk de loting plaats. Hoe eerlijk het systeem van loting was, mag blijken uit de formule die daarvoor gehanteerd werd. Alle tien gewichtsklassen werden respectievelijk onderverdeeld in een honderdtal. Vlieggewicht van 100 tot 199; Bantamgewicht van 200 tot 299; enzovoort. Elke deelnemer trekt uit het betreffende honderdtal een nummer. Aan de hand van dat getrokken nummer werd de lotingsvolgorde bepaald.
Nr. | Naam | Land | Algemene resultaten |
---|---|---|---|
1 | Lothar Schneider | D.D.R. | Wereldkampioenschap 1965 3e |
2 | Imre Polyák | Hongarije | W.K. 1963 2e, Olympisch & W.K. 1955, ’58, ’62 & ’64 1e |
3 | Marin Bolocan | Roemenië | |
4 | Walter Badertscher | Zwitserland | |
5 | Fritz Schrader | W. Duitsland | |
6 | Branko Martinović | Joegoslavië | W.K. 1961 3e & Olymp. Spelen 1960 2e |
7 | Sverre Johansen | Noorwegen | |
8 | Ivan (d.Ä.) Ivanov | Bulgarije | W.K. 4e-1963 |
9 | Gerard Ram | Nederland | |
10 | Erik Roos | Denemarken | |
11 | Erik Olsson | Zweden | W.K.-4e-1963 |
12 | Georges Ballery | Frankrijk | |
13 | Cevat Erdogan | Turkije | |
14 | Paavo Laukonen | Finland | |
15 | Michelle Toma | Italië | W.K. 3e-1969 |
16 | Bobby Douglas | Verenigde Staten | W.K Zilver in Toledo 1966 |
17 | Gennadi Sapunov | U.S.S.R | W.K. 1963 1e, 1965 (70 kg.) 1e, 1966 (70 kg.) 2e |
18 | Vojtěch Tóth | Tsjechoslowakije | O.S.-6e-1960 |
19 | Yoshizumi Iwamuro | Japan | |
20 | Johann Marte | Oostenrijk | |
21 | Kazimierz Macioh | Polen | W.K. 5e 1963 |
Zoals bovenstaande loting laat zien ontmoette ik in m’n eerste partij Erik Roos (Kampioen van Denemarken). Met 6:1 won ik van hem op punten. De bijgaande compilatie-foto laat enkele momenten zien uit deze partij.
Hoewel ik een meer dan duidelijk overwicht had op de Deense Kampioen, besefte ik achteraf dat ik de Deen zeker op z’n schouders had kunnen brengen. Ja, dit óók had gemoeten.
Weliswaar had dit ene strafpunt geen enkele invloed op mijn latere uitschakeling, doch bij een eventuele onbeslist tegen de Bulgaar Ivan Ivanov, of tegen de Turk Cervat Erdogan in de derde ronde, zou ik in de 4e ronde ook nog in de strijd hebben gezeten, omdat ik dan pas 5 strafpunten zou hebben gehad!
Nu verloor ik in de 2e ronde op punten van de Bulgaar Iwan Iwanov. Door mijn toedoen (de puntenpartij) kon hij zich later niet meer mengen in de strijd om de Wereldtitel. In zijn partij tegen mij was hij kennelijk zó kwaad, dat hij mij maar niet op m’n rug kon krijgen, dat ik hem tijdens de wedstrijd telkens hoorde vloeken!
Ook de Turk Cevat Erdogan werd min of meer slachtoffer van zijn partij op punten tegen mij. De onbesliste wedstrijd welke de Bulgaar en de Turk tegen elkaar worstelden in de 4e ronde, deed hen eigenlijk de das om voor de finale. Erdogan ging er in die 4e ronde uit en Ivanov bleef buiten de finale door de puntenoverwinning welke hij behaalde op de Pool Kazimierz Macioh in de 5e ronde.
De finale om het Wereldkampioenschap Vedergewicht ging nu tussen de Olympisch- en Wereldkampioen de Hongaar Imre Polyák en de Rus Gennadi Sapunov. Een bikkelhard gevecht vanaf het begin, waarbij de Hongaar de pech had dat hij rond de 2e minuut een rib zwaar kneusde. Nadat zijn bovenlichaam door de medische verzorger compleet was ingezwachteld, ging het gevecht met onverminderde hevigheid door. Ondanks deze zware blessure gaf de technisch betere Hongaar geen enkele krimp. De Rus wist de partij op onbeslist te houden, waardoor hij kampioen werd doordat hij één strafpunt minder had uit de voorronden!
Positie | Worstelaar | Land |
---|---|---|
1 | Gennadi Sapunov | Rusland |
2 | Imre Polyák | Hongarije |
3 | Iwan (d.A) Iwanov | Bulgarije |
4 | Erik Olsen | Zweden |
5 | Yoshizumi Iwamuro | Japan |
6 | Kazimierz Macioh | Polen |
7 | Cevat Erdogan | Turkije |
8 | Branko Martinovic | Joegoslavië |
9 | Paavo Laukonen | Finland |
10 | Vojtěch Tóth | Tsjechoslowakije |
11 | Gerard Ram | Nederland |
Na drie Olympische Zilveren Medailles (1952, 1956, 1960) bereikte Imre Polyák uiteindelijk de wereldtop worstelen in Tokyo, Japan in 1964 toen hij Olympisch Kampioen Grieks-Romeins werd in de klasse tot 63 kg. Daarnaast was hij drievoudig wereldkampioen en gouden medaillewinnaar in 1955, 1958, 1962 en tweevoudig zilveren medaillewinaar in 1961 en 1963. Na zijn actieve carrière, was hij werkzaam als coach van zijn club en als coach van het nationale team. In Hongarije werd hij verkozen tot worstelaar van de 20e eeuw, terwijl de FILA hem uitriep tot de op één na beste Grieks-Romeinse worstelaar van de eeuw.
Overigens zij nog vermeldt dat de zwarte Amerikaan Bobby (Robert) Douglas (die in de eerste ronde op punten had gewonnen van de Italiaan Michele Toma) in de tweede ronde een ernstige ribblessure opliep tegen de latere Wereldkampioen Gennadi Sapunov. Merkwaardigerwijs liep de Hongaar Imre Polyák in de finale tegen Sapunov eenzelfde zware blessure op. Het enige verschil was dat de Hongaar niét opgaf! Door de opgave van de Amerikaan werd hij niet meer ingedeeld in de derde ronde. Overigens deed de Amerikaan 3 jaar later (bij de Wereldkampioenschappen in Toledo-Amerika) van zich spreken door het Zilver te winnen, waarbij hij de Turk Kabanli achter zich liet, maar het Goud moest laten aan de Japanner Kaneko.
De nummers 11 t/m 21 zijn geplaatst in de volgorde van de ronde waarin zij zijn uitgevallen en het aantal strafpunten dat zij opliepen.
Wat dit wereldkampioenschap mij vooral heeft geleerd, is dat met name de Oost-Europeanen hun grote voordeel op ons hebben door een aantal belangrijke punten. Zonder uitzondering beschikken zij over een grotere explosieve kracht. Ook conditioneel liggen zij op ons voor. Maar waarmee zij ons, volgens mij, vooral aftroeven is het feit dat zij een absolute specialiteit hebben ontwikkeld. Ik heb vele voorbeelden gezien in dit tournooi waarbij de specialiteit van de worstelaar het verschil uitmaakte. Ook in tactisch opzicht zijn zij ons veelal de baas!
In elk geval waren deze Wereldkampioenschappen voor mij een bijzondere ervaring. Toch zou je bij de Oost-Europeanen achter de schermen moeten kunnen kijken om erachter te komen hoe zij nu werkelijk dit niveau bereiken. Wat mij bijvoorbeeld fascineerde was het feit dat zij zoveel kunnen aftrainen (in de sauna of anderzijds) zonder noemenswaardig aan kracht in te boeten.
Kortom, er blijven tot de dag van vandaag nog steeds onopgehelderde Oost-Europese geheimen in de sport!
Nu, in 2013 en op de leeftijd van inmiddels 82 jaar, ben ik tot de overtuiging gekomen dat ik, en met mij nog enkele grootheden van het Nederlandse worstelen van na de Tweede Wereldoorlog, jarenlang zijn bedrogen door vooral worstelaars uit genoemde landen.
Als ik worstelaars in herinnering breng als Loek Alflen, Leo Piek, Ab Rosbag, Henk de Nijs Jr., Herman Karstens, Henk Emo en ondergetekende Gerard Ram (met Jan Stijlaart en Henk Emo de sterkste vedergewichten van Nederland), dan is het eigenlijk onbegrijpelijk dat Nederlandse worstelaars altijd een ondergeschikte rol hebben gespeeld op de grote Internationale Tournooien.
Uit eigen ervaring sprekend—als deelnemer aan de Wereldkampioenschappen Worstelen Grieks-Romeins 1963 in het vedergewicht in Helsingborg-Zweden—verbaasde het mij toen al in hoge mate dat vooral de Oostblok-worstelaars over zoveel meer fysieke kracht leken te beschikken. Een fysieke kracht welke zij, proportioneel gezien, niet zouden moeten kunnen hebben! De Wereldkampioen Vedergewicht, de Rus Gennadi Sapunov bijvoorbeeld, leek proportioneel meer op een tafeltennisser dan op een krachtsporter.
Natuurlijk waren er bij die ook in dat opzicht wel de uitstraling hadden, waarbij ik denk aan de Hongaar Imre Polyak. Maar die woog de dag vóór de weging nog 70 kg. En zo waren er meer! Nee, je kan niet zeggen dat wij, de Nederlandse worstelaars, op de internationale tournooien eerlijke kansen hebben gehad. Of al die gedrogeerde medaillewinnaars ook gezond oud zijn geworden, is natuurlijk nog maar de vraag. De Nederlandse krachtsporter kan in elk geval naar eer en geweten zeggen zijn sport schoon te hebben bedreven.
De ironie—voor al die gedrogeerde toppers—is dat wij het hen vaak nog héél lastig wisten te maken! En dat zullen zij lang niet altijd leuk hebben gevonden!
Nu ik u iets ga vertellen over mijn reis en verblijf in Zweden, waar ik de Wereldkampioenschappen Worstelen kon bijwonen, is het mij een behoefte vanaf deze plaats, ook namens mijn ouders, al diegenen die mij in staat gesteld hebben dit evenement mee te maken, nogmaals hartelijk te bedanken.
Na een knal van een kampioensfeest, wat ons wel in de twistbenen was gaan zitten, vertrokken wij Theo Wammes, Jan Tomassen, Joop v.d. Pijl en Adri Bosman op zaterdagmorgen 29 juni 1963 om 10:30 uur richting Hengelo en gingen om 2:30 uur bij Denekamp de grens over naar onze eerste Duitse pleisterplaats Bremen. Daar kwamen we om even vijf uur doorheen en na een korte onderbreking zochten wij de Autobahn op die ons in drie uur tijd naar Lübeck bracht. Na die drieuurs-rit hadden wij wel behoefte om wat te drinken en om even de benen te strekken en vandaar reden we naar Puttgarden waar we om 9 uur arriveerden. Na een fantastische boottocht (al veel verlichting van het vasteland) kwamen wij om 10.15 uur aan in Rödby (Denemarken) en daar zochten wij een camping op, waar we in het stikdonker de tent moesten opzetten. Dat was nog een hele belevenis en een heel karwei. Enfin, dat laat zich denken, zo in hartje nacht. Nadat Jan eerst een grote hoeveelheid muggen aan het verdelgen was geweest, wat algauw een uur kostte, vielen we zo tegen twaalven in een welverdiende slaap. Edoch... niet voor lang, want plots sprong Theo met een hysterische gil omhoog! Wat was er gebeurd? Hij droomde dat hij werd beslopen door een man met een mes, (inderdaad nogal iets om een sprong voor te maken), maar Jan kon hem nogal vlug kalmeren en konden wij onze nachtrust voortzetten, die verder ongestoord verliep. Na het opstaan de volgende morgen, bleek dat deze vorm van slapen voor ons allen nog wat onwennig was geweest. Maar na wat 'Ochtend-Gymnastiek' waren we daar gauw overheen. Na het toiletteren en het eten konden we dan ook alweer om 10.00 uur vertrekken in de richting Kopenhagen. Nadat we daar om half één waren aangekomen, hadden we al veel kunnen genieten van de Deense eilanden. Na even rondgeneusd te hebben, gingen we door richting Helsinggör en daar op de boot naar het Zweedse Helsingborg, waar de wedstrijden om de Wereldkampioenschappen werden gehouden. We kwamen vroeg in de middag aan en konden op ons gemak naar de camping zoeken die ons aangeraden was.
Deze bleek heerlijk aan zee te liggen. Het tent opzetten was al niet meer zoveel werk en er bleef veel tijd over waarin we een balletje konden trappen en van de zon genieten. Het was er dertig graden (30℃). We hebben ons die dag ook maar eens aan de kookkunst gewijd en hoewel het nou niet direct het werk was van een Chefkok, smaakte het "diner" toch opperbest. 's Avonds zijn we op verkenning uit gegaan in Helsingborg en op de kermis die daar was, hebben we ons een paar uurtjes vermaakt. We hadden ook nog een ontmoeting met de Duitse ploeg die aan de WK zou deelnemen en ze vertelden ons vol goede moed te zijn. Daarom waren ze ook maar een beetje aan het passagieren geslagen. Al met al was het daarmee al weer half 12 geworden voor we onze slaapzak gingen opzoeken en dat was na deze tweede dag wel weer erg plezierig.
Op maandag 1 juli werden de Wereldkampioenschappen, waarvoor wij naar Zweden waren gereisd, geopend. Ze vonden plaats in de "Olympiahallen" en zouden om 12:00 uur beginnen. Omdat wij de weg nog niet wisten, arriveerden wij helaas te laat om de opmars te zien. De entreeprijzen waren nogal gepeperd: voor een staanplaats 5 Zweedse Kronen (± ƒ 3,00) en voor de zitplaatsen 10 tot 25 Kronen, zowel voor de middag als de avond. Er werd geworsteld op 3 matten en in een vorstelijke grote hal, die ons deed denken aan de Bernhardhal in Utrecht. De berechting was in handen van een Hoofdkamprechter en drie hoekrechters. De punten werden aangegeven door middel van bordjes, zoals dit bij bijvoorbeeld tafeltennis gebeurd. Dit is een een hele verbetering in het systeem van de berechting. Hierbij zijn namelijk de fouten van de hoekrechters te zien en kunnen onmiddelijk door de scheidsrechter worden gecorrigeerd. Voorts was er de nieuwe bepaling dat men zijn tegenstander 2 tellen op de schouders moet houden , voor een touché gegeven wordt. Er waren op de openingsmiddag ongeveer 500 toeschouwers, wat ons niet zoveel leek in een land waar de worstelsport zeer veel aanhangers heeft.
Na een reeks mooie partijen was om 13:30 de beurt aan de eerste Hollander en wel aan onze Gerard Ram tegen de Deen Erik Roos. Gerard begon op zijn eigen bekende wijze, en het duurde nog geen 20 seconden of hij stond al een punt voor door een onder-armzwaai. Dat deed hij nog een keer en een overname leverde hem nogmaals 2 punten op, wat hem op een totaal van 4 punten bracht. Inmiddels was de partij gevorderd tot de 7e minuut, dus Gerard ging wat in de verdediging, wat hem prompt op een waarschuwing kwam te staan van de Japanse scheidsrechter. Verder gevaar kon Gerard bezweren en hij won met 4-1 op punten. Een goede partij dus!
Vol hoop keken wij nu uit naar Loek Alflen. Hij had zeer ongunstig geloot en wel tegen de Olympische Kampioen 1960, de Roemeen Dumitru Pirvulescu. Loek, die het was aan te zien dat het aftrainen hem niet in de koude kleren was gaan zitten, worstelde technisch wel goed, maar kwam toch tekort bij deze gerenommeerde Roemeen, en bij het ingaan van de 6e minuut stond hij dan ook 3 punten achter. De Roemeen vergaarde er nog enkele bij, waar Loek niets tegenoverover kon stellen en zo verloor hij dus ruim op punten. Jammer voor Loek, maar tegen deze, zo technische Olympische kampioen, was onze 12-voudige Nederlandse Kampioen niet opgewassen. 's Avonds om 19:30 uur was de beurt aan de Amsterdammer Gerrit Vogelzang. En wel tegen de Turk Hamit Kaplan. U merkt het, ook al een topfiguur! Gerrit kon dan ook niets anders doen dan afhouden, wat hem in de 6e minuut zijn 3e waarschuwing kostte. Zodoende was hij de enige deelnemer van het hele tournooi die van de mat is gestuurd. Daarna kwam Ab Rosbag op de mat tegen de Fin Matti Laakso. Tot de vijfde minuut was het een gelijkopgaande strijd, die ieder twee punten opleverde. Ab raakte vervolgens 1 punt achter door een omgekeerde middelgreep. Hij nam in de laatste seconde nog een heupzwaai, die echter werd overgenomen door de Fin en zo verloor Ab met één punt verschil. Imponerend was het als er een Zweed op de mat kwam en het publiek zijn 'yel' liet klinken. Daar werd je gewoon koud van! Dat moet wel een grote steun zijn geweest voor degeen die dan op de mat stond.
Op de eerste dag moest Loek ook nog zijn tweede partij maken, en wel 's avonds om 10 uur tegen de Japanner Hirata. Loek moest winnen om in de volgende ronde te komen. Hij begon goed, uitstekend zelfs, want hij kwam op punten voor. Langzaam echter moest hij het gewonnen terrein weer prijsgeven en verloor ook zijn tweede partij op punten, zodat hij voor verdere deelname was uitgeschakeld. Ook Gerard Ram was het lot beschoren die dag nog een keer te moeten worstelen en dat was wel zeer laat. Hij kwam nu op de mat tegen de Bulgaar Ivan Ivanov, een worstelaar van wereldklasse, wat hij uiteindelijk ook waar maakte door een derde plaats voor zich op te eisen! Gerard maakte tegen hem wel de mooiste partij van de Hollanders op dit tournooi! Hij blonk uit door strijdlust en zijn manier van worstelen tegen deze klasseworstelaar was uitstekend. Gerard verloor weliswaar op punten, maar toch was deze partij voor hem een succes. Hij was — zoals we van hem gewend zijn — een Haltertijger! Dat hij, voor de eerste keer deelnemer aan wereldkampioenschappen, een puntenpartij wist te maken tegen zo'n tegenstander is een prachtig resultaat. Mentaal was hij dan ook volkomen opgewassen tegen de sfeer die zulke wedstrijden nu eenmaal met zich meebrengen. Het worstelen stond in dit tournooi wel op een zeer hoog peil. Ook de berechting was uitstekend.
Het is mij wel duidelijk geworden dat, als wij het huidige peil van trainen en wedstrijden in Nederland handhaven, wij nooit aansluiting zullen krijgen met het topworstelen. Er werd door de deelnemers uit de Oost-Europese landen nog steeds bikkelhard getraind. Hierdoor behielden zij hun perfecte conditie en met hun techniek leverde dat steeds weer overwinningen op. Mijns inziens zullen wij dus meer contact moeten zoeken met de worstelaars (of trainers) uit die landen om iets te weten te komen van hun trainingsmethoden en die toe te gaan passen, om zodoende technisch en tactisch meer te kunnen presteren. Ook de conditie zal dan stellig mee opgevoerd worden. Opvallend was ook de verzorging van de diverse ploegen. Naast de normale coaching hadden bijvoorbeeld de Japanners een filmploeg bij zich, die praktisch het gehele tournooi hebben vastgelegd. Ook de kleding was bijzonder verzorgd. Helaas moet mij van het hart dat dat bij de Nederlandse jongens niet zo was. Ja, eigenlijk was het een schande zoals zij erbij moesten lopen in hun "Club-Trainingspakken"! Niet dat zij niet netjes genoeg waren! Maar nu liepen liepen er twee deelnemers in Halterpakken en twee in Olympiapakken! Zij vormden dus geen geheel. Had de K.N.K.B. nu niet voor een paar goede en gelijke trainingspakken kunnen zorgen? Zodat iedereen kon zien dat zij uit Holland kwamen? Het zou voor de jongens ook zoveel prettiger zijn geweest.
Op dinsdag 2 juli zijn we 's middags niet naar het worstelen gaan kijken. Het was voor ons gevoel een tropische hitte, dus zijn we in zee gaan zwemmen. We moesten wat verkoeling hebben en dat vonden we tijdens de zwempartij gelukkig ook. 's Avonds togen we echter weer naar de "Olympia-Hallen" en wij hoorden daar dat Gerard op punten had verloren van de Turk Cervat Erdogan. Helaas was het tournooi ook voor hem daarmee afgelopen.
Gerrit Vogelzang kwam voor zijn tweede partij op de mat tegen de West-Duitser Heinz Kiehl. Deze 19-jarige Duitser wist op grootse wijze Vrije Stijl Kampioen van West-Duitsland te worden, terwijl hij in het Grieks-Romeins op de tweede plaats wist te eindigen. Na amper 1 minuut ging Gerrit al in een Nelson, wat het einde voor hem betekende. Ab Rosbag kwam die avond tegen een Oost-Duitser, en wel Lothar Metz. Ook hier kwam vrij snel het einde, want na 2:18 minuut vloog Ab in een heupzwaai, waarmee het ook voor hem afgelopen was. Alle Hollanders waren hiermee uitgeschakeld. Erg jammer. Na afloop hebben we onze jongens op hun kamer opgezocht — die zij moesten delen met de Luxemburgers — en hebben daar nog een uurtje gebabbeld en nagekaart over de verwerkte partijen.
Op woensdag 2 juli werden de finales gehouden, maar omdat dat pas 's avonds was, hebben we ons de gehele dag vermaakt met voetballen, zwemmen en het alleen maar genieten van de zon. Tegen zes uur zijn we naar de Sporthal getogen om de finales van de kampioenschappen mee te maken. Deze hebben op mij een werkelijk grootse indruk gemaakt! Onder een soms oorverdovend lawaai van de 2500 toeschouwers, die vriend en vijand aanmoedigden, zagen wij een serie prachtige slotpartijen. Daarmee behoorden deze kampioenschappen dan weer tot het verleden. De gelukkige winnaars van de medailles in de diverse klassen waren:
Gewicht | 1e prijs | Land | 2e prijs | Land | 3e prijs | Land |
---|---|---|---|---|---|---|
52 kg | Birivoje Vukov | Joegoslavië | Ignazio Fabra | Italië | Sergej Rybalko | Rusland |
57 kg | Janos Varga | Hongarije | Jiri Svec | Tsjecho-Slowakije | Dinko Petrov | Bulgarije |
63 kg | Gennadi Sapunov | Rusland | Imre Polyák | Hongarije | Iwan Ivanov | Bulgarije |
70 kg | Stefan Horvat | Joego-Slavië | Dawid Gwanzeladze | Rusland | Klaus Rost | West-Duitsland |
78 kg | Anatoli Kolessov | Rusland | Rudolf Vesper | Oost-Duitsland | Bertil Nyström | Zweden |
87 kg | Tevfik Kis | Turkije | Branislav Simic | Joego-Slaviē | Gyoergy Gurics | Hongarije |
97 kg | Rostom Abarchidze | Rusland | Nicolae Martinescu | Roemeniē | Hamit Kaplan | Turkije |
+97 kg | Anatoli Raschtchin | Rusland | Ragnar Svensson | Zweden | James Raschke de clown van het tournooi |
U.S.A. |
Bij het bekijken van de uitslagenlijst zien we dat ook in deze tak van sport de Russen matadoren zijn. Met maar liefst vier wereldkampioenen, een tweede en een derde plaats, staan zij ver voor op de andere deelnemende landen. Nadat wij dus drie dagen van prachtige sport hadden genoten, moesten wij op 4 juli de thuisreis aanvaarden. We kozen een andere route en kampeerden die nacht in Odense in Denemarken. We hebben het echt kalmaan gedaan en stelden ons ten doel de volgende dag Hamburg te bereiken. Altijd nog een autoritje van zo'n 10 uur en we vonden het ook wel weer welletjes. Meteen hadden we 's avonds nog even de tijd om Hamburg te verkennen. We belandden in een Dancing (een hele nette!) en daar zou Mister Hamburg worden gekozen. Voor die Eretitel meldden zich 15 deelnemers, en zowaar waren daar ook nog twee Hollanders bij dat uitgelezen gezelschap. Misschien hebt u al begrepen wie die twee Hollanders waren? "Mister Amsterdam" bleek in het dagelijks leven Theo Wammes te heten. En "Mister Holland" was Jan Tomassen. Ze vielen nog in de prijzen ook, want Theo werd als derde geklasserd en Jan vierde. Voor ieder was er een beloning van 5 Mark! Dit 'succes' moest natuurlijk gevierd worden. En zo was het alweer bijna 12 uur geworden voor we terug waren op de camping. Na dit "onverwacht gerekte" uitje, duurde het niet lang voor we de slaap des rechtvaardigen sliepen. Zo startten we dan 's zaterdags voor de laatste etappe naar huis. We waren allemaal in opperbeste stemming, die nog werd verhoogd naarmate we dichter bij huis kwamen. Om zes uur hadden wij de aloude Domstad weer bereikt en een zeer prettige, maar bovenal leerzame trip afgesloten.
Naast de vele successen die Adri Bosman in latere jaren boekte als worstelaar (denk aan de Kampioenschappen van Nederland!), heeft hij als Trainer/Coach van De Halter getracht de ervaringen in Zweden opgedaan in de praktijk te brengen, in een serieus streven het internationale niveau van het Nederlandse worstelen naar een hoger en succesvoller plan te stuwen. Zijn denkbeelden zijn mij uit het hart gegrepen, omdat ook ik vind dat het Nederlandse worstelen op een veel hoger plan zou kunnen staan. Potentiēle wereldkampioenen worden namelijk niet alleen in Oost-Europa geboren!!! Dat de voorwaarden daartoe (in het rijke Nederland!) niet aanwezig waren, doet niets af aan dit sportieve streven om de Oost-Europese successen te evenaren! Ook hij verdient daarvoor alle respect en bewondering. Chapeaux!
Op het CIOS in Overveen werden de Nederlandse deelnemers aan de wereldkampioenschappen voorbereid onder leiding van Bondsoefenmeester Henk Hooft. De Centrale Trainingen vonden vrijwel altijd plaats in de weekenden, waarvoor soms twee dagen werden uitgetrokken. Op de foto enkele prominente worstelaars uit die tijd als Loek Alflen, Henk Emo, Piet Arts en Henk de Nijs Jr.
Dankzij de door bemiddeling van het N.O.C. verleende medewerking, hebben we voor het eerst met een volledige ploeg aan de wedstrijden om het Wereldkampioenschap Worstelen Grieks-Romeins, welke van 21 t/m 24 April te Karlsruhe zijn gehouden, kunnen deelnemen en… ons daarop goed kunnen voorbereiden. Op enkele zondagen hebben we onder leiding van H.G.P. Hooft en F.J.A. Wansink te Utrecht geoefend. Voorafgaande aan ons vertrek zijn we vier dagen op C.I.O.S., terzijde gestaan door S. van Gelderen, docent aldaar, genoeglijk en nuttig werkzaam geweest. Overzien we de voorbereiding en het verblijf te Karlsruhe, dan mogen we, in aanmerking nemende dat het voor vrijwel allen nieuw was en toegevende dat er wel wat te verbeteren viel, onze voldoening uitspreken over de goede onderlinge verhouding en het opvolgen van de door de leiding gegeven aanwijzingen.
De wedstrijden vonden plaats in de Schwarzwaldhalle. Een gebouw met een in beton uitgevoerd hangdak, een bouwconstructie welke voor de eerste maal in Europa werd uitgevoerd; een enorme kolomloze ruimte. Ruime kleed- en wasgelegenheden, met een grote hal met buffetten. In de wedstrijdzaal hoog oplopende tribunes, met aan twee zijden zitplaatsen voor totaal 6000 toeschouwers. Op een verhoging in het midden twee matten van elk 10 × 10 meter, met een werkvlak van 8 × 8 meter. Aan twee rijen lange tafels plaats voor 185 journalisten, zijdelings acht cabines voor de radioreporters. Tussen de beide matten ruimte voor de fotografen. In totaal werden er 257 worstelpartijen afgewerkt, waarvan er maar liefst 160 de volle 15 minuten duurden!
In het Extra Vedergewicht werd de (doofstomme) Italiaan Iganazio Fabra wereldkampioen. Loek Alflen lootte in de 1e ronde tegen de Bulgaar L. Bruseff. Tot aan de 14e minuut ging de strijd volkomen gelijk op, stand 1-1. In de laatste minuut kwam Loek Alflen op twijfelachtige manier in de kniebrug (door een eigen mislukte greep!) Onverdiend werd de Bulgaar met een 2-1 uitslag tot winnaar uitgeroepen. In de 2e ronde moest Alflen het opnemen tegen de Noor F. Clausen. In hoog tempo worstelend bracht hij Clausen driemaal in de mat. Weliswaar werd ook Loek daarna in de mat gebracht, maar met een sublieme overname bracht hij de Noor na 7:30 min. op de schouders! Het toeval wilde dat hij in de derde ronde de tegenstander trof, die in de vorige ronde met 2-1 had gewonnen van zijn opponent uit de eerste ronde Bruseff. Opnieuw werd Loek het slachtoffer van een dubieuze beslissing. De eerste 6 minuten tegen de Fransman J. Tatas gingen namelijk geheel gelijk op. Bij het opgooien van de schijf, moest Alflen als eerste in de verplichte kniebrug. De Fransman kreeg daarin geen enkele vat op onze man. Als onderman heeft Tatas 3 minuten lang plat op zijn buik gelegen en van de mat gevlucht, geen enkele gelegenheid tot worstelen gevend! In de de laatste 3 minuten heeft Alflen zich volledig gegeven. Des te te groter de teleurstelling toen de Fransman (ook met 2-1) de overwinning kreeg toegewezen.
In het Licht Vedergewicht, waarin Gerard Alflen uitkwam, werd de Rus Vladimir Stachkewitch werelkampioen. In de 1e ronde kwam Gerard Alflen op de mat tegen de sterke Italiaan Pietro Lombardi. Deze bleek na 5:30 min te sterk voor hem. In de tweede ronde moest hij het opnemen tegen de Noor K. Nilsen. Alflen verzeilde in een middelgreep, doch wist zich knap te redden. Even later vloog de in Noor in een armzwaai van Alflen. Helaas belandden beiden buiten de mat. Kort daarop bracht hij Nilsen in kniebrug, doch kon hem niet beheersen. Als bovenman in de verplichte kniebrug wist hij niet te scoren, de Noor daarentegen bleek een specialist in de dubbele nelson. Hoewel Gerard zich daaruit enkele keren knap wist te bevrijden, kwam voor hem na 10.50 min. toch het einde.
Henk Alflen moest het in zijn eerste partij opnemen tegen de Zuidslaaf B. Torma. De strijd ging volledig gelijk op, zowel in de eerste 6 minuten staand, als in de 2 × 3 minuten verplichte kniebrug. In de laatste drie minuten was de Zuidslaaf wat actiever, zodat hij na 15 minuten de zege kreeg toegewezen. In de 2e ronde, tegen de Italiaan Umberto Trippa, werd Henk Alflen met zijn eigen specialiteit verslagen! Na slechts 1 minuut 20 seconden, wist Trippa hem uit kniebrug uit te tillen en met een middelgreep achterover op de schouders te brengen. Na amper twee ronden was Henk Alflen dus een illusie armer en een ervaring rijker!
Ondanks zijn specialiteit in middelgrepen voor- en achterover, kon Leo Piek geen overheersende rol spelen in het Lichtgewicht. Weliswaar worstelde hij een levendige en spannende partij tegen de Saarlander H. Both, doch moest met een 2-1 uitslag toch de winst laten aan zijn tegenstander in de eerste ronde. Eveneens met gering verschil verloor hij in de 2e ronde van de Turk D. Pandül.
In het Licht-Middengewicht verloor Hein Stolz in de eerste ronde van de onstuimige Italiaan G. Pirazzoli. Toch begon de Nederlander goed. In de eerste minuut kwam hij zelfs op punten voor. Even later dachten we zelfs dat hij de partij zou beslissen met een overname, doch de Italiaan was hem net iets te vlug af en toucheerde hem na 5.30 min. In de 2e ronde tegen de Fransman R. Chesneau bleef het tot en met de 12e minuut onbeslist, doch Hein Stolz bleek nog een eindoffensief voor de Fransman in petto te hebben. Met twee keer een gehaaide overname trok onze man uiteindelijk aan het langste eind en werd verdiend winnaar op punten. Ook tegen de Turk K. Ayvaz ging de strijd in de 3e ronde tot de 12e minuut volkomen gelijk op. Het was dan ook spijtig dat de Turk, met een mislukte middelgreep achterover, de overwinning kreeg toegewezen.
In het Middengewicht verloor Henk de Nijs in de eerste ronde tegen de Zuidslaaf Branislav Simic door een overname na 9.15 min. In de 2e ronde deed de Nijs het aanmerkelijk beter. De Saarlander O. Sonnhalter werd na een gelijk opgaande strijd na 11.20 min. door de Utrechter op z'n rug gefrommeld. De Bulgaar Dimitar Dobrov was met zijn omgekeerde middelgrepen uit de verplichte kniebrug een fractie beter dan de Nijs. Toch wist hij de volle 15 minuten op de mat te blijven tegen de sterke Bulgaar. Hij verloor dan ook eervol op punten.
In het Zwaarmiddengewicht ging de wereldtitel opnieuw naar een Rus, en wel Valentine Nikolaev. In de eerste ronde trof Herman Karstens de Tsecho-slowaak J. Hanrencik. Een gelijk opgaand gevecht tussen twee krachtmensen. Om onduidelijke redenen gaf de Tsjech in de 5e minuut op, waardoor Karstens met 0 strafpunten naar de tweede ronde ging. In die 2e ronde won hij overtuigend van de Noor K. Barlie op punten. Met slechts 1 strafpunt kon hij nu dus wel heel dicht bij het 3e ronde vrij lootte, een onverwachte meevaller dus! Na zes minuten stond het in de 4e ronde tegen de wereldkampioen Nikolaev nog steeds onbeslist! In de verplichte kniebrug (met Herman als eerste als onderman) wist de Rus slechts na zware strijd wat puntjes te scoren tegen de zich uitstekend werende Nederlander. Na de volle 15 minuten won de wereldkampioen krap op punten. Maar met 4 strafpunten was onze man dus nog steeds in de race voor een podiumplaats. Jammer dat Karstens in de 5e ronde wat slecht oplette tegen de Noor K.E. Nilsson. Deze verrasste hem in de 5e minuut met een middelgreep, waaruit hij zich slechts ternauwernood wist te redden. Karstens herstelde zich hierna duidelijk, doch uit een van de vele pogingen om tot een greep te komen nam de Noor opnieuw het initiatief over, bracht hem ten val en draaide hem na 8:20 min. op de schouders. Resultaat een uiterst eervolle 4e plaats voor onze Zwaarmiddengewicht!
In het Zwaargewicht voor Nederland de Amsterdammer Piet Arts. De klasse waarin ook de vermaarde Duitse zwaargewicht Wilfried Dietrich uitkwam, de latere Wereld- en Olympisch Kampioen van 1960. Piet Arts moest het in de 1e ronde opnemen tegen de Hongaar F. Fülöp. Doordat hij in de laatste 3 minuten twee keer door de Hongaar in kniebrug werd gebracht, verloor Arts met een 3-1 uitslag (beiden kregen ook nog een waarschuwing) op punten. Ronduit pech had hij door in de tweede ronde tegen de Zweedse wereldkampioen Bertil Antonsson op de mat te moeten. Met 3 × Goud en 3 × Zilver bij de Olympische Spelen en Wereldkampioenschappen van 1948 t/m 1955 heeft de Zweed min of meer het zwaargewicht gedomineerd. In amper drie minuten ontdeed Antonsson zich dan ook in kniebrug met een oksel-armgreep van de Hollander. Desondanks kon de Zweed het in de strijd om de wereldtitel niet verhinderen dat de oermens Alexander Masur net een puntje meer wist te scoren. Met een 2-1 uitslag trok de Rus na 15 minuten de overwinning en het wereldkampioenschap naar zich toe.
Wilfried Dietrich was in topvorm. Weliswaar won hij op punten van A. Suli (Roemenie) en de Zuidslaaf Ladislav Baksaj, doch moest zijn meerdere erkennen in Hamit Kaplan (Turkije), waardoor hij op een voor hem teleurstellende 6e plaats eindigde.
Niet altijd was het voor de K.N.K.B. mogelijk een gehele, of zelfs een gedeeltelijke ploeg uit te zenden naar Olympische Spelen of Wereldkampioenschappen. Daar was uiteraard geld voor nodig, en omdat de Bond vaak elk dubbeltje moest omdraaien, was men vooral aangewezen op organisaties als N.S.F. en N.O.C. Zou worstelen - evenals bijvoorbeeld voetbal en tennis - een uitgesproken mediasport zijn geweest, de geldmiddelen zouden ongetwijfeld in ruime mate aanwezig zijn geweest. Door de jaren heen was men dus aangewezen op de beslissingen welke door de commissies van genoemde organisaties hierin werden genomen. Zo was er geen sprake van Nederlandse deelneming bij een aantal grote Internationale Worstelevenementen in de jaren: 1948 tot bijvoorbeeld 1970.
In die periode zijn er wereldwijd 20 grote internationale kampioenschappen gehouden, van Europese- en Wereldkampioenschappen tot Olympische Spelen. Dat de kosten de meest belangrijke reden zou zijn om geen worstelaars uit te zenden, is misschien te begrijpen als het gaat om Melbourne (Australie), Yokohama (Japan), Toledo (USA), Tokio (Japan) of Mar del Plata (Argentinie). Dat is namelijk redelijk ver weg en dus in de kosten lopend! Maar dan blijven er toch nog 15 kampioenschappen over welke in Europa zijn georganiseerd. Daarvan waren er zelfs drie (resp. in Essen, Karlsruhe en Berlijn) die voor ons Nederlanders bijna naast de deur waren! Ook steden als Londen, Napels, Boekarest, Modena, Stockholm, Tampere en Sofia, hadden financieel gezien, geen onoverkomelijke hindernis hoeven zijn!
In een land als Nederland waar - in vergelijking met Oost-Europese en Scandinavische landen - het voetbal 'alleenzaligmakend' lijkt te zijn, krijgen krachtsporters dus nauwelijks kans zich aan het hoge internationale niveau aan te passen. En dat gebeurt dus alleen als men zich veelvuldig met de wereldtop kan meten! Een voorbeeld van dit NSF/NOC-beleid zijn bijvoorbeeld de Wereldkampioenschappen van 1953 in Napels (Italie). In dat jaar werd het al snel duidelijk dat er voor uitzending van worstelaars naar de wereldkampioenschappen geen geld beschikbaar zou komen. "Hercules-Amsterdam" bood toen aan om met drie worstelaars, namelijk Hein Stolz, Leo Melchers en Piet Arts, voor eigen rekening naar Napels te gaan. De Bond sprak er nog wel haar teleurstelling over uit dat niet de sporters die daar, krachtens hun verrichtingen aanspraak op konden maken, konden worden uitgezonden. Desondanks zijn de drie deelnemers in Napels uitstekend voor de dag gekomen.
Hein Stolz verloor in het Lichtmiddengewicht (73 kg.) van de Zweed P. Berlin in 5:42 min. en van Henningsen (Denemarken) op punten. De uitslagen in zijn gewicht waren als volgt:
In het Zwaarmiddengewicht (87 kg.) had Leo Melgers met een tikkeltje geluk 3e kunnen worden. Immers, hij won knap op punten van de Oostenrijker Kurt Soukup. In 7:40 min. op touché van M. Artzi (Israēl) en op punten van de Turk Hilmi Tafrazi. Zijn verlies in 8.41 min. tegen de Zwitser Kurt Rusterholz en de partij op punten tegen de sterke Fin Kelpo Olavi Gröndahl brachten hem uiteindelijk op een (overigens dik verdiende!) 4e plaats!
Piet Arts verloor in het Zwaargewicht (boven 87 kg.) op punten van de Turk Sueleyman Bastimur en in 14:25 min. van Guido Fantoni (Italiē).
Een grote verrassing was de Belg Maurice Mewis in het Extra Vedergewicht, die met fel en aanvallend worstelen op de 3e plaats wist te eindigen. De Amsterdamse scheidsrechter Anton Melgers (broer van Leo Melgers) maakte zijn debuut als Internationaal Scheidsrechter. Zijn opvallend goede optreden deed hem in aanmerking komen voor het brevet van 'Bekwaamheid Internationale Wedstrijden Berechten'.
Aan de wedstrijden namen 22 landen met 126 worstelaars deel. Rusland won het landenklassement.