75 jaar De Halter


Français  Deutsch  Deutsch  български  српски  Hrvatski  Dansk  Svenska  Türk  Suomi  Norsk  Italiano  English  English  русский  日本語  Polski  Slovenski  český  Român

Oprichting van De Halter 1 mei 1921

groepsfoto Olympia in 1929 Op deze foto van Olympia (1929) staan o.a. de eerste Halter-leden;
Jan Schrijvers, Henk en Janus Hooft, Nol Verhoef, Bertus van Arkel en anderen.

De vermoedelijke oprichters zijn tot op heden nog onbekend. Tot aan 1931 leed de Halter een beetje slapend bestaan. De namen van Bertus van Arkel, Simon Gouw, Jan Schrijvers en meerderen duiken nu op. Henk Hooft werd in 1925, op 15-jarige leeftijd, lid van Olympia. Op dat moment was de Halter in wezen gefuseerd met Olympia en bestond de vereniging alleen nog in naam. Rond 1931 (ten tijde van de grote werkeloosheid) kregen een aantal leden — onder aanvoering van Janus Hooft, Henk Hooft en Nol Verhoef —  ruzie met de grote baas in die tijd van Olympia, Jan Busch. Ze besloten om een beetje voor zichzelf te gaan trainen en werden prompt door Olympia geroyeerd. Er werd toen besloten om de Nederlandse Krachtsportbond aan te schrijven om te vragen om raad. De voorzitter van de Bond, de legendarische Majoor van de Linden, kwam naar Utrecht toe voor een vergadering in een zaal op de Kromme Nieuwe Gracht. Hij deed hen het volgende voorstel: Ze konden het beste met een aantal leden een motie van wantrouwen tegen het bestuur van Olympia indienen. Dat werd gehonoreerd en daardoor werden ze vrij om te doen en laten wat ze wilden.

Portret foto H. Hooft Ere-lid en mede-oprichter
Henk Hooft

In eerste instantie wilden ze een nieuwe vereniging onder de naam “Hercules Utrecht” oprichten. Maar tijdens de vergadering, waar enkele oud-leden van de Halter aanwezig waren, werd de suggestie gedaan om onder de naam van “de Halter” te gaan worstelen. Dat werd aangenomen. Eerst werd er een jaar door de stad gezworven — bijv. trainen in een school, op de zolder van het N.V.-huis —  wat aardig zwaar was want er moesten eerst een stel trappen genomen worden met de matten op de nek. Via kaashandel de Graaf in de Korte Smeestraat — die nog een opslagplaats had in de Lange Nieuwstraat — kwamen ze daar terecht, alwaar de ingang zich bevond in de Korte Elleboogsteeg.

De ruimte was een grote zolder, met daarboven nog een ruimte, waar de kleedkamers gemaakt werden. De huur was fl. 6,-- in de week en de contributie bedroeg 25 cent. Op dat moment begonnen ze met 25 leden onder leiding van Willem Hooft (die als melkboer diverse winkels door de stad heen had — overigens geen familie van Janus of Henk Hooft).

groepsfoto De Halter 1934 Uit de begin periode (1934) 1e foto van “De Halter”
Met o.a. Jan Schrijver, Henk en Janus Hooft, Henk de Nijs sr., Jo Peek, Marinus Rietveld en anderen.

Willem financierde de aanschaf van de worstelmat en Nol Verhoef — die hoefsmid was — heeft toendertijd de nieuwe halter van Olympia nagemaakt die hij had gezien toen hij daar was. Vanaf deze tijd is de bloei begonnen. Er kon nu in een eigen clublokaal elke dag getraind worden. De technische leiding viel voor de senioren onder Janus en Henk Hooft en de jeugd en nieuwe leden stonden onder de leiding van Henk de Nijs sr. Deze woonde verderop in de Lange Nieuwstraat en beheerde ook de sleutel van het clublokaal. Omstreeks die tijd komen ook de bekende namen zoals o.a. Jo de Nijs, Henk de Nijs jr. Joop van Veltum, Joop van Beurden, de gebroeders Alflen, Louis van der Pijl, Leo Piek en vele anderen. Onder andere de latere voorzitter Marinus Rietveld, Steef van de Hurk, de gebroeders Harry en Louis Lit, Jo Peek, en de bekende portier van Rutex, Ruuf van Amerongen. In die tijd voor de oorlog was er geen competitie maar wel ontmoetingen tussen clubs en waren er hele spannende wedstrijden. Legendarisch was een wedstrijd in een overvol N.V.-huis tegen Hercules Amsterdam, met alle grote namen. Op een gegeven moment kwam er ook een gymnastiekleraar binnen lopen, de heer Jan F. Kocken. Deze man was als gymnastiekleraar zijn tijd ver vooruit.

groepsfoto De Halter 1934 Wedstrijd Trianon (1939)
V.l.n.r. Henk de Nijs jr., Joop van Veltum, A.J. de Jong, J. Schrijvers, J. Linschoten (“de Kat”), De Rooy, Jo de Nijs, Henk Hooft en Louis Lit.

“Ik kwam als 10/12‑jarige bij de Halter binnen lopen; mijn oudste broer (Henk de Nijs sr.) was er trainer, samen met Janus en Henk Hooft. Het was heel goed en fijn trainen met een hele goede gymleraar, dhr. Jan Kocken. die man deed hele goede oefeningen; zelfs de voetballers van D.O.S. kwamen trainen. In het begin waren er geen douches: we stonden achter een muur en dan werd er een emmer water over gegooid. Later kwam er een geyser. het kwam dan alleen nog wel eens voor dat als je er niet snel genoeg een lucifer bij hield, er teveel gas was ontsnapt en de bovenkant er met een knal afvloog! De wedstrijden gingen vòòr de oorlog tegen een andere stad, waar dan een worstelvereniging was. De prijzen werden ter beschikking gesteld door o.a. cafe-bazen als Ritzer, Gerwig en Nijenhuis. De mooiste herinneringen zijn toch die van de buitenlandse wedstrijden. Met name die buitenlandse reis naar Zweden en Denemarken, waar we worstelden tegen de beste van Europa. We hadden een echte vriendenploeg; we gingen regelmatig vanuit mijn huis op de Albatrosstraat op zondagmorgen trainen. Hardlopend via de Koningsweg naar Rheynauwen en weer terug; waar mijn vrouw dan broodjes en sinaasappelsap klaar had staan. na het douchen (Joop de Nijs had als een van de eersten een douche; red.) gingen we gezamelijk eten. Ik heb ook herinneringen aan grote wedstrijden tegen o.a. Hercules Amsterdam, in een uitverkocht N.V.-huis. Ik worstelde in een zware klasse — het lichtmidden — en heb tegen o.a. W. Massap, Stolz, A.v.Wijngaarden, v.Zuilekom, Richter en Louis van der Pijl stevige partijen gedraaid. Eenmaal won ik van Anton van Wijngaarden in Culemborg; maar die kon zijn verlies maar moeilijk verkroppen, want na afloop spuugde hij mij in het gezicht. Dit tot ontzetting van o.a. Piet Artz uit Amsterdam, die partij voor me trok. Ik ben gestopt omstreeks 1958, en kijk terug naar een van de mooiste periodes uit mijn leven.”

J. de Nijs.
Foto uit de oorlogstijd De_Halter Foto uit de oorlogstijd met vele bekenden familie's
o.a. Fam. Koch, De Nijs, Alflen, Van de Pijl, Hooft en vele anderen. 2e van rechts, de heer Kocken.

In de oorlogsjaren ’40–’45 draaide de club rustig door, en trainde met de mensen die er nog waren. Verschillende mensen moesten verplicht werken in Duitsland (Arbeidsdienst), anderen waren ondergedoken. De club werd in het begin, rond 1941, draaiende gehouden door Willem Hooft (Voorzitter), Harry Lit (Penningmeester) en Steef van den Hurk (de latere Voorzitter). In de notulen van de bestuursvergaderingen van die tijd komen voornamelijk deze namen voor: G. Koning, Marinus Rietveld, J. Driehuis, Ruuf van Amerongen, Janus Hooft, Henk Hooft, Henk de Nijs sr. en Cees Hooft — de derde broer in het gezin Hooft — die veel schrijfwerk verrichtte en het clubblad verzorgde. De bestuursvergaderingen werden in die tijd meestal bij verschillende mensen gehouden, en na afloop werden de gastvrouwen altijd vriendelijk bedankt. Mevrouw Bep Lit herinnert zich dat Voorzitter Rietveld kwam, hij altijd zei: “Mensen, mijn tijd is beperkt, dus laten we opschieten!” Maar daarentegen bleef hij altijd kletsen en ging dan rond 3 uur ’s nachts vrolijk weg. In 1942 werd het 10‑jarige (???) bestaan gevierd met een ontmoeting tegen Achilles Arnhem; waarvoor de heer Plateel een beker ter beschikking stelde. Na afloop werd er feest gevierd in het Trianon, waarbij naar verluidt, de illegale sterke drank rijkelijk vloeide. Er is daarna nog een conflict geweest over de gedane aankoop en financiering van de sterke drank.

Een overzicht van de Penningmeester over het houden van de Utrechtse Kampioenschappen van 1942:
Kaartverkoopfl.138,00
aftr prijzen / vertering /
reiskosten kamprechtersfl.  87.00
batigsaldofl.  50.93
Aan consumptie's verkocht275.95
waar inkoop afgaat-261.92
overfl.  14.03
Batig Saldo - waar nog
belasting afgaatfl.114.96
Het bestuur vond dit een goed resultaat.
 

Joop van Beurden vertelt uit die tijd:
“Als we gingen trainen, en de heer Jan Kocken kwam binnen; legde hij altijd een pakje bij de ingang van de zaal neer, achter een paal. Wij waren heel nieuwgierig: later bleek dat Kocken bij het verzet zat; in dat pakje zat zijn pistool. Dat waren heel spannende tijden. Het gerucht ging later dat er in het Haltergebouw verborgen hoeken zaten waar wapens en mensen verborgen zijn geweest.”

Foto uit de oorlogstijd De_Halter Halterploeg van vlak na de oorlog v.l.n.r: Gerard Alflen, Dirk Luider, Joop van Veltum, Louis van der Pijl, Joop de Nijs, Henk Hooft, Henk de Nijs jr.

In Juni 1945: eerste Bestuursvergadering o.l.v. Voorzitter Marinus Rietveld. Onder de ingekomen stukken kaarten van leden die niet aanwezig zijn, maar melden dat ze in goede welstand verkeren. Schrijven van dhr. A. Toonen, die als consul van de Nederlandse Krachtsport Bond, de Halter opdroeg de training te hervatten; dat niet nodig was want er was gewoon door getrained. In juli 1945 is de stand Halter-leden 81 en donateurs 133. Er werd besloten onze clubkampioenschappen te houden op 19 en 26 augustus, en de finale op 2 september in het club-gebouw. voor het komende wedstrijd-seizoen die wij zouden gaan houden was Henk Hooft bezig om voor 7 zondagen de zaal in het N.V.-huis te krijgen. Na de oorlog werd de draad weer opgenomen en de bond begon weer (vanaf 1943 tot 1945 mocht er geen krachtsportblad uitgegeven worden). Bij de Bondsvergadering in 1946 werden er door K.D.O. Deventer en De Halter voorstellen ingediend voor het gaan houden van een competitie vanaf 1947. Dit werd mondeling toegelicht door dhr. Cees Hooft van de Halter. Op 14 februari 1946 is de ledenstand 97 en donateurs 226. Je ziet de opgaande lijn en er werd gepraat over het vieren van het 25-jarige bestaan door middel van het houden van een feestavond. Er was iemand bezig met het maken van een Halter-lied, onze dichter Goosens, in samenwerking met Harry Lit. In die tijd is de heer Willem Hooft ere-voorzitter geworden en werden de notulen van de vergaderingen genotuleerd door Ruuf van Amerongen. De feestavond werd gehouden op 6 april in Noord-Brabant. Het gerucht ging later dat het heel gezellig is geweest. De internationale wedstrijden kwamen weer: ontmoetingen met de Denen (Thor) en de Zweden enz.

Henk de Nijs Henk de Nijs - dubbel

“Ik ben als jochie van 10–11 jaar begonnen met worstelen; mijn vader was trainer. Mijn opa had een ijssalon op de Nicolaasweg en daar om de hoek woonde mijn vriendje Joop van Beurden en neefje Joop van Veltum, die ook op worstelen zaten of kwamen. Ze noemden ons (omdat we altijd samen waren) rood, wit en blauw. Ik begon te worstelen in het vedergewicht (62 kg.) en mijn eerste wedstrijd was als een jochie in het Trianon in Utrecht, en die verloor ik. Nadat ik de oorlog doorgekomen was, worstelend met wisselend succes, moest ik naar Indonesië. Daar op Java heb ik geworsteld tegen de tanjabi, een zogenaamde onverslaanbare half Chinees / half Javaan. Die gaf eerst een demonstratie voor duizenden mensen en soldaten in het buigen van hoefijzers, draadnagels en kroonkurken. Hij liet een plaat op zijn borst leggen en daar reed dan een auto overheen. De wedstrijd begon en hij kwam op me af, ik dook onder zijn armen door en gooide hem op zijn rug in 14 seconden. Hij wilde later revanche, maar ik keek wel uit! In Indonesië kwam ik ook nog andere worstelaars tegen: o.a. Leo Piek van onze eigen vereniging, Van Zuilekom uit Culemborg en Kees Verdonk uit Amsterdam. Toen ik terug kwam uit Indonesië begon mijn beste tijd. Dat was rond 1951–1952. Na eerst in die periode tweede te zijn geworden werd ik in 1953 in Den Haag kampioen in de gewichtsklasse waar Klaas de Groot uit Krommenie jarenlang heer en meester in was geweest. Samen met mij had de Halter in dat jaar kampioenen 6 van de 8 gewichtsklassen. In die tijd verloor ik maar 1 wedstrijd in de competitie, maar toen had ik 40 graden koorts. Internationaal werd ik in Saarland nog eens 2e achter een Olympisch kampioen. Mijn hoogtepunt was in 1956, toen ik in 2 gewichten kampioen werd. Ik trainde 12 kilo af en werd en eerst kampioen het zwaar-midden; om vervolgens af te trainen naar het midden gewicht. Ik herinner me uit die tijd het vasten en dik kleden tijdens het werk; ik stonk waar ik stond. De laatste dagen alleen een slok water drinkend en een ui etend, maar het was de moeite waard. Daarna kreeg ik het te druk met mijn zaak en werk en kwam het worstelen op de tweede plaats. Ik ben gestopt ongeveer in 1958. het worstelen op de Kampioenschappen was altijd zwaar, 5–6 amsterdammers en meestal in cobine. Als ik terug kijk op mijn worstel-carriere dan was die goed. Maar ik denk dat als mijn vader had getennist, ik dat waarschijnlijk was gaan doen.

Henk de Nijs jr.

Truus de Nijs, de jongere zus van Henk de Nijs jr.:
“Uit de tijd van het aftrainen voor die kampioenschappen, zie ik mijn broer nog lopen en trainen in de gang van ons huis. Trainingspakken over elkaar en maar zweten. Ik vond het zo zielig! Bijna niet eten, hard werken en dan ook nog hard trainen!”

Henk de Nijs Jaren '50 v.l.n.r. Gerard Alflen, Dirk Luider, Joop van Veltum, Louis van der Pijl, Joop de Nijs, Henk Hooft, Henk de Nijs jr.

En dan in 1948 de befaamde reis naar Denemarken en Zweden. Op 16 juli vertrok de Halter naar het Hoge Noorden waar ze eerst een wedstrijd hadden in Kopenhagen tegen Thor. Deelnemers waren Henk de Nijs sr., A.J. “Sjeffie” de Jong, Joop van Beurden, Steef Plomp, Joop van Veltum, Louis van der Pijl, Joop de Nijs en Cees Hooft. Deze wedstrijd werd verloren met 6-2. De dag erna worstelden ze tegen DAN, met Henk Hooft in de ploeg in de plaats van de geblesseerde Van Veltum. Ook deze wedstrijd werd verloren met 6-2. Daarna vertrok de Halter naar Falkenberg in Zweden, waar werd verloren met 8-0 voor een zaal met duizenden enthousiaste Zweden. Er werden geweldige partijen gedraaid, waar met name Joop de Nijs in de laatste minuut verloor van G. Svendson, die lid was van de Zweedse Olympische ploeg. Een grootse partij met de Zweden op de banken en Joop de Nijs de stijlprijs (een mooie schaal) kreeg. De volgende wedstrijd was in Galtenbach, aan het strand, uitslag 4-4.

Zowel verteld door Joop van Beurden, Joop de Nijs als Henk Hooft:
“Henk de Nijs sr. moest tegen E. Johanson. Een boom van een kerel, en ome Henk begon dan ook zeer zenuwachtig aan deze partij. Gedurende 6 minuten gebeurde er niets. De Zweed ging 3 minuten in kniebrug; Ome Henk maar rukken en plukken. Die Zweed keek af en toe achterom om te zien wat íe nu allemaal aan het doen was; Henk kreeg er maar geen beweging in. Toen moest Henk in kniebrug. Johanson deed op zijn gemak zijn pakje goed, pakte Henk om zijn middel, legde hem op zijn schouders en begon in de rondte te draaien. henk werd vreselijk misselijk en bang en riep volgens de omstanders (Halter-leden), die net deden of ze hem niet verstonden en dubbel lagen van het lachen, om zijn moeder en om hulp. Johanson stopte en legde Henk rustig op zijn rug. Die gaf hem keurig een hand en verdween vloekend en misselijk in de kleedkamers, de overige Halter-leden schaterend achterlatend.”

Terug in Kopenhagen worstelde de Halter tegen Husum, die wedstrijd werd afgesloten met winst: 5-3. De ontvangst in Denemarken en Zweden was geweldig: na elke wedstrijd eten en drinken en vooral veel zingen, het Tivoli-park, de brouwerij “Stjermen” en de havens en de dierentuin van Kopenhagen en het mooie strand van Falkenberg. De algehele leiding berustte bij Harry Lit, die zijn moeilijke taak uitstekend had volbracht; al mistte hij bij thuiskomst in Utrecht wel een paar leden van zijn ploeg die later kwamen.

Joop van Beurden vertelt:
“Bij de bezichtiging van de haven van Kopenhagen bij de zeemeermin, gleed Kees Hooft van de gladde keien in het zeewater. Dolle pret en lachen natuurlijk bij de anderen; behalve bij broer Henk. Op de vraag waarom hij niet moest lachen, antwoordde hij met een boos en strak gezicht: ‘Wat zou jij doen als jij jòuw broer je nieuwe schoenen hebt gegeven om uit te lopen? Met al dat zeewater kan ik die nu wel weggooien!’ Onnodig om te vermelden dat de anderen niet meer bij kwamen!”

Henk de Nijs Prijswinnaars Kampioenschap van Nederland — 1953
V.l.n.r. staand: Trainer Henk Hooft, Leo Piek, Cees van Tessel, Joop de Nijs, Henk de Nijs jr., Henk Alflen, trainer Henk de Nijs sr.
Voorste rij: Gerard Alflen, Loek Aflen, Dirk Luider

Rond 1950 brak een grootse tijd aan voor de Halter, met mensen als Joop van Beurden, A.J. “Sjeffie” de Jong, Dirk Luider, Joop de Nijs, Henk de Nijs jr., Louis van der Pijl, de gebroeders Eduard, Gerard, Henk, Wim en Loek Alflen; die regelmatig kampioen werden. Niet te vergeten Leo Piek, die internationaal ook zijn mannetje stond. In de competitie werd er deelgenomen met maar liefst 4 teams. In januari 1954 betrok de Halter een nieuw clubgebouw aan de Bollenhofsestraat 102.

Een schrijven uit die tijd uit het clubblad: “Sportlokaal de Halter”
Dit zal de nieuwe naam worden, waarde sportvrienden, van ons nieuwe clublokaal. Willen wij hierover iets uitvoeriger zijn, moeten wij U eerst met Uw gezin een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar wensen. Dat gij evenals andere jaren, wederom Uw krachten zult geven voor en aan onze vereniging, vooral nu, is het zo hard nodig, daar wij geheel een nieuw leven tegemoet gaan met onze “Halter”. Dat wij enigszins laat zijn met onze berichten, daarvoor bieden wij U onze verontschuldigingen aan dit alles tezamen houdt verband met de bouw van ons nieuwe clublokaal. U zult misschien wel kunnen begrijpen wat het betekend van klein op groot te gaan wonen, als wij het zo eens mogen uitdrukken. Een bekend spreekwoord zegt: “Verhuizen kost bedstro”. zo is het inderdaad. Augustus 1953 werd ons de mededeling gedaan (dat door het overleiden van de heer de Graaf, eigenaar van ons oude clublokaal, de zaak en wat daarbij behoorde was verkocht), om spoedig naar een ander clublokaal te zoeken, daar de nieuwe eigenaar ons clublokaal nodig had voor bedrijfsruimte. Ja vrienden, nadien hebben wij veel slapeloze nachten gehad. In ons vorige clubblad hebben wij een klein artikeltje over ons clublokaal geschreven. Nu zijn we een paar stappen verder, we kunnen zegen, grote sprongen hebben we gemaakt. We gaan nu verhuizen en zullen onze intrek gaan nemen in het pand Bollenhofsestraat 102. Dit is echter niet zo eenvoudig gegaan als in een paar worden is uit te drukken. Er zijn nog wel eens enige moeilijkheden gerezen alvorens we hebben kunnen zeggen, zo, ons clublokaal is klaar. Het is een gelukkig verschijnsel dat wij nu onze sport na jaren lang behelpen in een kleine ruimte, wat vrijer kunnen ademen, maar dat brengt ook vele zorgen en moeilijkheden mee, die aan ons nieuwe clublokaal zijn verbonden. Allereerst de vrij hoge huur vereist van ons een bekwaam en zuinig beleid onzer vereniging. Wij hebben het aangedurfd en willen in zekere zin ook optimistisch zijn. Ons nieuwe lokaal biedt vele mogelijkheden. Ons ledental kunnen wij nu ongetwijfeld opvoeren. Elk lid brenge nu minstens een nieuw lid bij “de Halter”.

Henk de Nijs 1e team De Halter in de vijftiger jaren
v.l.n.r. Loek Aflen, Dirk Luider, Henk Alflen, Leo Piek, Joop de Nijs, Henk de Nijs jr., Tom van Oort

Wij willen U echter eerst nog iets vertellen over ons gebouw. Om te beginnen hebben we een grote ruimte waar minstens een paar honderd fietsen geparkeerd kunnen worden, geheel buiten de openbare weg. We zouden dit ons ‘erf’ kunnen noemen. Elke bezoeker en ieder lid kan nu rustig per rijwiel naar de Bollenhofsestraat komen. Wanneer Uw fiets is gestald gaat U onze ‘hal’ binnen alwaar zijn gevestigd de toiletten, links in de hal, de kleedkamer van 8,5 × 4 meter met daarin, twee prachtige douchecellen. Rechts in de hal kunt U de ingang van ons sportlokaal vinden van 15 × 10 × 4,25 meter. Links in de zaal is een buffet geplaatst en tevens een groot aantal kapstokken. Wij willen het U zo prettig mogelijk maken, wanneer U onze wedstrijden bezoekt. Nog zijn onderhandelingen gaande met een meubelfabrikant voor een behoorlijk aantal stoelen. Wij hopen dat het ons zal mogen gelukken U een stoel aan te boeden bij de eerstvolgende wedstrijd. Verhuizen kost bedstro! schreven wij reeds.

Naast de bouw die de firma Stamhuis heeft uitgevoerd en tevens de eigenaar van het pand is, moet door ons heel wat gepresteerd en financiële offers gebracht worden. De meningen lopen in onze gelederen nog wel eens iets uiteen. Het had beter zus of zo kunnen gaan. Laten we echter het belangrijkste feit niet uit het oog verliezen, dat wij voor de beoefening onzer sport een geweldige vooruitgang hebben veroverd. U moet echter bedenken hoe door een aantal mensen van ons veel vrije uren zijn opgeofferd om een lang gedroomde wens in vervulling te doen gaan. Niemand zal in twijfel trekken, dat het bouwen van een dergelijk gebouwtje veel vergt aan overleg, aan energiek doorzetten en… geld. Gelukkig hebben we de mensen die de technische capaciteiten hebben en gelukkig hebben deze mensen ook zoveel liefde voor hun club, dat ze zich de inspanning willen getroosten. Ondankds het feit dat een van onze mensen heeft getracht een behoorlijk bedrag aan geld bijeen te brengen (wat ten dele is gelukt) hebben we nog heel wat noidg om te kunnen zeggen nu zijn we klaar. Ieder begrijpt dat er nog veel zal moeten worden gedaan. Wat ons ertoe brengt U dit nogmaals onder het oog te brengen is het goede, het prachtige voorbeeld (dat helaas niet alle leden hebben kunnen opbrengen) hoe men kan bouwen als men eendrachtig wil, hoe men iets tot stand kan brengen en hoe nog altijd woorden het nooit kunnen halen bij daden.

Tot slot danken wij die mensen die vele uren hebben opgeofferd. Het is moeilijk namen te noemen. Een vaststaand feit is, dat eendrachtig samenwerken dringend nodig is om de Halter tot bloei te kunnen brengen.

Waar gaan wij met de worstelsport naartoe?

De worstelsport is de oudste sport ter wereld, dat is een bekend gegeven. Wat voor goede tijden hebben wij niet meegemaakt? Neem de Halter: begonnen in de Lange Nieuwstraat, daarna de prachtige jaren in de Bollenhofsestraat, het lokaal aan de Leidseweg en nu het riante clublokaal aan de Heycopstraat.

Mijn mooiste herinnering is aan de Bollenhofsestraat; daar was ook nog een trimclub, die liep werkelijk als een trein met Jannie en Cees Bosman en Adri Bosman als trainer. We hadden er grote verlotingen, heerlijke mosselavonden en carnaval; met ondergetekende als echte prins. Tussendoor nog een poos een splitsing. De Staalkoning werd opgericht, ik meen in de sigarenfabriek Denova. Daar was het eerder een bierbrouwerij.

Kampioenschappen van Nederland werden in Utrecht bij de vleet georganiseerd, zoals in de handelsbeurs aan de Mariaplaats, waar ook Anton Geesink zijn titel haalde. Good old Ton de Rooy en Loek Alflen grossierden ook in titels. Onze onderlinge samenwerking was altijd fantastisch. Wist ik een greep niet, wat natuurlijk nog wel eens gebeurde, dan vroeg ik het aan 3 verschillende mensen; maar ik kreeg dan prompt ook 3 verschillende namen…

Toch is er veel veranderd, vooral in de pers. Vroeger hadden wij veel kranten — maar liefst 4 stuks — nu alleen nog het Utrechts Nieuwsblad. Jacques Pohl en Dick Koppenberg vroegen mij om te schrijven over het worstelen. Ik kreeg 2 cent per regel, dus ik schreef mij rot, halve pagina's waren niets. Wij gingen naar Amsterdam, Alkmaar en Landgraaf, dat was een goede tijd. En wat zien we nù: De courant werd gereorganiseerd, ik werd gekort en na 45 jaar stopte ik; met als slot een grandioze afscheidsreceptie. Haltervrienden, Bedankt en heel veel plezier bij de feestviering! Het ga U goed.

Hans van de Kamp
Opening clublokaal 1955 Opening clublokaal door Burgemeester De Ranitz
v.l.n.r.: H. Alflen, L. Aflen, L. Piek, Burg. De Ranitz, de gewaardeerde H. Lit, H. Hooft en D. Luider

De opening werd op 29 januari 1955 gedaan door burgemeester Jhr. de Ranitz en werd omlijst door demonstraties van worstelen, gewichtheffen en acrobatiek (door Loek Alflen en Leo Piek). In die tijd werd er bij de Halter ook aan gewichtheffen gedaan, door o.a. Bart van de Hoven, Felix Koculak en Herman van Basten, in geringe mate. Daarvoor zijn de namen bekend van bijvoorbeeld Willem van Basten (opa van de bekende voetballer Marco van Basten), Piet Wis, Harry Lit en zoon Cees Lit, die ook behoorlijk worstelde.

Het worstelleven van Vedergewicht Gerard Ram begon op 13 februari 1950 op het kaaszoldertje aan de Lange Nieuwstraat in Utrecht. Na de roemruchte oud-trainer en oud-voorzitter Henk Hooft is Gerard Ram daarmee het oudste nog levende lid van de vereniging. Merkwaardig genoeg werd Gerards toetreden tot De Halter beslist door een toeval. Want voordat hij voor de eerste keer het kaaszoldertje aan de Lange Nieuwstraat binnentrad — Gerard woonde in die jaren vlakbij De Halter in de Kleine Eligensteeg — had hij eerst nog drie maanden gebokst bij de boksvereniging “De Amateur” aan de Hopakker in Utrecht.

Maar juist door zijn — toen al — felle en agressieve karakter, kwam hij na bijna elke bokstraining thuis met een dikke neus. Juist omdat hij wilde vechten, maar nog niet de techniek beheerstte om klappen te ontwijken van meer geoefende boksers. Na enige tijd had zijn moeder daar zo genoeg van dat zij hem verbood nog langer lid te blijven van de boksschool.

Henk de Nijs Gerard Ram

Omdat moeder Ram vroeger (toen zij in de twintiger jaren als jong meisje nog in Culemborg woonde) verkering had gehad met SDV-worstelaar Simon Tergouw, raadde ze hem aan dan maar naar de worstel-club aan de Lange Nieuwstraat te gaan. De eerste idolen van Gerard uit die tijd waren o.a. Leo Piek en Henk de Nijs jr. die later dat jaar beiden uit (Nederlands) Indië terugkeerden. Vooral Leo Piek sprak door zijn prachtige en gedurfde worstelstijl — en het feit dat hij toen al als een ongekroonde koning Lichtgewicht beheerstte — tot de verbeelding van Gerard Ram! Niet minder grote idolen uit de beginperiode waren voor hem ook de gebroeders Alflen, Joop van Veltum, Joop de Nijs, Dirk Luider, Louis v.d. Pijl en Joop van Beurden.

De eerste grote sportieve gebeurtenis was voor hem het kampioenschappen van Midden-Nederland 2e klasse in 1951 in de Handelsbeurs in Utrecht (het huidige Bowlingcentrum), waar hij als beginnend bantammertje de strijd moest aanbinden met 14 andere 2e klassers. Door zijn ongebreidelde strijdlust en zijn toen al dodelijke Kniebrugwapen De Schroef, wist hij het eerste tournooi al tot de derde plaats te brengen. Nauwelijks twee maanden later nam hij, als vedergewicht (62 kg.), deel aan het 2e klasse kampioenschap van Nederland in gebouw “Amicitia” in Den Haag. Van 31 deelnemers die dag moest hij — na zich door liefst 10 partijen te hebben geworsteld, waarvan sommige de volle 15 minuten duurden — alleen C. Horn uit Zaandam voor laten gaan.

Een minstens zo groot hoogtepunt was nauwelijks drie jaar daarna in 1954 de verhuizing van de club naar het nieuwe clubgebouw aan de Bollenhofsestraat in Utrecht. Hier begonnen pas echt de gloriejaren van De Halter! Liefst zeven keer in successie behaalde De Halter het landskampioenschap, met als bijzonder opmerkelijke feit dat het kampioensteam liefst 6 van de 8 individuele kampioenen van Nederland in z'n gelederen had! (Er waren toen slechts 8 gewichtsklassen in de competitie.) Logisch dat het niet alleen uiterst moeilijk was om in het eerste team te worstelen (De Halter beschikte in die tijd over liefst 7 sterke vedergewichten!), maar daarnaast was het ook een grote eer deel uit te maken van het kampioensteam van De Halter. Ook Gerard Ram mocht liefst vier keer het genoegen smaken kampioen van Nederland te worden met het 1e team! Twee nationale titels werden toen behaald met judoka Anton Geesink in het team!

Halter en Olympia in 1959 De gezamelijke teams van De Halter — Olympia (1959)

In 1963 mocht hij zich voor het eerst individueel vedergewicht kampioen van Nederland noemen. In datzelfde jaar — van 1 t/m 4 juli 1963 — nam Gerard met clubgenoot Loek Alflen, Olympiaan Ab Rosbag en Gerrie Vogelenzang van Hercules Amsterdam deel aan de wereldkampioenschappen Grieks-Romeins worstelen in Helsingborg, Zweden. Loek en Gerard eindigden (respectievelijk in het vlieg- en het vedergewicht) van de 24 deelnemers beiden op de 8e plaats. Vogelenzang werd beide keren dat hij op de mat kwam met 3 waarschuwingen teleurstellend van de mat gestuurd. Ab Rosbag — die te voren voorspeld had 3de te worden — werd tot twee keer toe slachtoffer van zijn eigen middelgrepen — achterover! Zowel de Fin Marki Hukkala als ook in zijn tweede partij de Oost-Duitser Rudolf Vesper hielden hem in zijn eigen greep alsof ze tegen een nieuweling stonden. In minder dan 2 × 2 minuten was Ab Rosbag een illusie armer en een onaangename ervaring rijker!

Loek Alflen werd — in een heroisch gevecht — de weg naar de laatste zes versperd door de vorige Wereldkampioen in het Vlieggewicht; de Roemeen Dumitru Pirvulescu, bijgenaamd “Het Haantje”! Overigens versperde Loek Alflen de boze Roemeen door de uiterste krappe puntenzege, de weg naar de finale! Ook Olympisch kampioen, de Italiaan Ignazio Fabra, behoorde tot de deelnemers in het gewicht van Loek Aflen, die overigens maandenlang van het Bantamgewicht had afgetraind naar het Vlieggewicht.

Andere opvallende worstelaars in het gewicht van Loek Aflen waren de Russische wereldkampioen 1962 Sergei Rybalko, de Bulgaar Anguel Kiriasov, de Turk Ahmet Bilek (latere Olympisch kampioen) en de Joegoslaaf Borivoj Vukov. De Joegoslaaf werd wereldkampioen met de Italiaan Fabra op de 2e plaats (scheidsrechterlijk omstreden in de finale gekomen na een bloedstollend gevecht tegen de Bulgaar Kiriasov). De Rus Rybalko eindigde op de 3e plaats.

Als pleister op de wonden — maar zeer terecht — werd Kiriasov tot de stijlvolste en spectaculairste worstelaar van het tournooi uitgeroepen.

Naast de Vedergewicht-tweeling Henk en Willem Alflen heeft Gerard altijd een zeer grote bewondering gekoesterd voor een van de stijlvolste Vedergewichten welke Nederland ooit heeft gekend, namelijk zijn directe tegenstander Henk Emo. In zijn worstelnadagen was Henk Emo lid van zustervereniging Olympia, nog vele jaren een gewaardeerd ex-lid van De Halter.

Wat Gerard in die gouden jaren van De Halter eigenlijk het meest heeft betreurd, is dat de sportcarriere van Lichtmiddengewicht Joop Le Blanc samenviel met die van een van de andere groten uit die tijd Ab Rosbag! Zelfs nu is dat misschien nog voer voor psychologen, maar feit is dat Joop Le Blanc ondanks Rosbag gerekend moet worden tot een van de allergrootste Lichtmiddengewichten welke De Halter ooit heeft voortgebracht!

Zilveren medaillewinnaars van de Olympische Spelen in Rome 1960, als de Duitser Günther Maritzschnig (2e achter de Turkse Olympisch kampioen Rome 1960; M. Bayrako en de Deen Bjarne Ansböl (2e achter de Russische Wereldkampioen Toledo 1962; Kolesov) gingen in spectaculaire en bloedstollende wedstrijden tegen Joop Le Blanc op de schouders! En niet door geluk! Nee… overklast! Prachtig! Mens wat een tijden waren dat! Zonder enige overdrijving kan dan ook gesteld worden dat Joop Le Blanc internationaal een vele malen meer gevreesde tegenstander was dan de legendarische Ab Rosbag! Meest waarschijnlijk lijkt het dan ook, dat Ab Rosbag — in hun onderlinge gevechten — beter bestand was tegen de enorme stress waarmee die confrontaties gepaard gingen.

Naast de vele hoogtepunten in de vijftiger jaren, mag ook zeker niet onvermeld blijven het dieptepunt van de ‘scheuring’.

40-jarig bestaan jubileum wedstrijd tegen Witten-07 40-jarig bestaan jubileum wedstrijd tegen Witten-07
V.l.n.r. staand: Gerard Ram, Theo Wammes, Cees Bosman, Anton Geesink, Anton Ockhuizen, Roel van de Kreeft, Loek Aflen, Nol Kooymans, Joop Le Blanc
Zittend: de tegenstanders van Witten-07

Mensen die jarenlang bijna als familieleden met elkaar waren omgegaan stonden plotseling als bittere vijanden tegenover elkaar. Zelfs zo verbitterd dat niemand nog naar niemand luisterde en er ‘rücksichtlos’ op een breuk werd aangestuurd! Vooral jongens welke weinig of geen idee hadden van de sentimenten welke in dit conflict mede een rol speelden, moeten in die periode in grote verwarring en tweestrijd hebben verkeerd. Gelukkig werd een groot deel van de vroegere eenheid later weer hersteld, toen het afgescheiden deel, onder de naam “De Staalkoning”, weer in de schoot van de vereniging terugkeerde. Met trainers als Henk Hooft en Louis van der Pijl en in die volgende jaren Bestuurscolleges met mensen als Henk.

Weurding als Secretaris. Wim le Blanc sr. en Steef van de Hurk als Voorzitters en Job Mantel sr. als Bestuurslid beleefde de club een enorme bloei. De club bereikte in die periode zelfs een gezamelijk ledental (Jeugd en Senioren) van 250! Ongetwijfeld vergeet je in zo’n opsomming door de jaren heen, talrijke mensen die veel voor de vereniging hebben betekend. Een absoluut unicum uit die eerste jaren waren ongewtijfeld markante figuren als Henk de Nijs sr. als Trainer naast Henk Hooft en Harry Lit als Secretaris-Penningmeester.

Tot het plezier dat Gerard Ram door de jaren heen heeft beleefd aan zijn vereniging, behoorde zeker ook de periode waarin hij — als toenmalig oefenmeester van de vereniging — een zeer grote hand heeft gehad in de zes Jeugdkampioenschappen van Nederland en de zeven Seniorentitels in zijn eigen Vedergewichtsklasse, van zijn enige zoon Ruud Ram. Als worstelaar gezegend met meer talent dan zijn vader maar eveneens uitgerust met eenzelfde dosis vechtlust. Naast de 11 glorieuze jaren als Vedergewicht in het eerste team, heeft Gerard Ram (ondanks de vele uren vrije tijd dat het kostte) ook veel voldoening gevonden in de zes jaar dat hij Trainer en de zeven jaar dat hij Voorzitter van de vereniging is geweest.

Ook het clubblad groeide in die twaalf jaar, onder zijn redactie, uit tot een waardevol verenigingsorgaan. Zeker niet onvermeld mag blijven zijn initiatief in de zeventiger jaren, in Nederland de vele vriendschappelijke Jeugdwedstrijden welke tot dan gehouden werden, om te zetten in een echte Jeugdworstelcompetitie.

Ook het — nu zo befaamde Internationale Jeugdtoernooi van De Halter tijdens de Paasdagen, is aan zijn geest ontsproten! Met zijn jongere broer Frans Ram, in aanleg eveneens een groot talent die hij met Kees Bosman — nog altijd tot een van de beste Jeugdtrainers ooit heeft beschouwd, heeft hij de formule ontwikkeld om de Halter-jeugd (in eigen huis) zich elk jaar in een internationaal toernooi te meten met andere jeugdworstelaars. Aanvankelijk volgens de formule van 8 teams met daarnaast individuele klassering. Later werd deze formule losgelaten en overgegaan op de gebruikelijke toernooivorm.

In november 1979 kwam er een abrupt einde aan het actieve Halterleven van Gerard Ram! Juist omdat dit voor Gerard Ram een van de zwartste bladzijden is uit zijn ‘Halterboek’, mag dit (volgens het principe van: “Het was niet allemaal rozegeur en maneschijn”), niet aan dit overzicht ontbreken. Dit onverzwegen laten zou opnieuw geen recht doen aan dat, wat De Halter voor Gerard, maar ook wat Gerard voor De Halter heeft betekend! In een regelrecht conflict met zijn opvolger legde Gerard Ram op 5 november 1979 teleurgesteld en gefrustreerd zijn verenigingstaken neer! Vooral het gemak waarmee leden — waarvan hij tot dan dacht dat zij toch vrienden waren — de ontstane situatie als vanzelfsprekend accepteerden, heeft in de jaren daarna diepe sporen bij hem achtergelaten.

Natuurlijk mag het overzicht van het (op ere-lid Henk Hooft na) oudste Halterlid, niet worden besloten in mineur. Gerard Ram koestert nog altijd zijn eigen fijne herinneringen (tot aan het breekpunt in 1979) aan de 46 jaren krachtsportvereniging De Halter. Hij weet ook dat hij — ondanks die ene grote teleurstelling in zijn verenigingsleven — verschillende echte goede vrienden heeft overgehouden aan zijn sportcarriere. Zijn lijfspreuk in die 46 jaren is altijd geweest: “Nooit opgeven, altijd doorgaan!” Ook in het werkelijke leven moet je soms “Op je wenkbrauwen naar de kleedkamer!”

Gerard Ram
Halter en Olympia in 1959 Ploeg uit ongeveer 1960 met trainer G. Alflen
V.l.n.r., staand: N.N, Loek Alflen, Gerard Ram, Jan Tomassen, trainer Gerard Alflen
Zittend: Theo Wammes, Joop Le Blanc, Roel van der Kreeft, Piet Slingerland (Den Haag).

Tegen het einde van 1954, het hoogtepunt van de Halter, kwamen er wat problemen: ruzie's, afgunst enzovoorts. Bestuursleden beschuldigden elkaar, mensen werden te pas en te onpas beschuldigd. Gevolg was een scheuring binnen de vereniging: twee partijen. Een onder leiding van dhr. Henk Hooft de hoofdtrainer), de ander o.l.v. Henk de Nijs sr. Twee geweldige trainers; Henk Hooft streng, hard en talentrijk, Henk de Nijs sr.: een goede trainer en lieve man. Het gevolg was het ontstaan van een nieuwe vereniging: “Staalkoning”, en het vertrek van het merendeel van de beste worstelaars.

“Mijn broer Henny Mantel begon met worstelen bij de Halter op 17-jarige leeftijd; ik was destijds 14 jaar. Dat was in 1954, en ik ging altijd braaf bij hem kijken. In 1955 kreeg ik verkering met Joop Le Blanc; en het kon natuurlijk niet uitblijven, die ging ook worstelen. In die tijd was het bij een wedstrijd altijd bal na, want dan kwam er een leuke band, en dan maar zingen en swingen. Het werd bij ons in de familie een echte Halter-familie, want mijn vader èn schoonvader kwamen allebei in het bestuur. Mijn — toenmalige — buurjongen Gerard Goris ging ook een keer mee kijken en was ook meteen verkocht. Die heeft, net als mijn broer en ik, zo’n 40 jaar bij de Halter meegelopen. Het was in die tijd altijd dikke pret, want ’s zaterdagavonds na een uitwedstrijd was er altijd wel een feestje bij iemand thuis. Of was er bij mevrouw Bosman een mosselavond. Er kwamen dan hele grote pannen met mosselen op tafel; en dàt terwijl mevrouw Bosman er zelf van griezelde! We gingen er ook regelmatig met de bus op uit, zoals bijvoorbeeld naar het toenmalige Tjechoslowakije, waar het toen allemaal nog heel erg streng was. Maar dat mocht de pret niet drukken, want in de bus hadden we pijn in onze kaken van het lachen. De ene na de andere mop volgde, de ene was nog niet uitverteld of er stond alweer een ander klaar om er een te vertellen. We kregen ook kristal van onze tegenstanders, keurig in een doos. De volgende morgen kwam er dan een vies luchtje uit het doosje van Marcel, wij natuurlijk kijken waar dat nou toch vandaan kwam. Had één van de jongens er een bolus in gelegd! Joop ging in die tijd vaak van z’n werk om 6 uur ’s morgens door de bus in om bijv. naar Duitsland te gaan. Zijn gedachte was dan om nog wat in de bus te slapen. Dat viel natuurlijk niet mee bij zo’n stel uitgelaten jongens, maar toen hij dan toch een keer in slaap was gevallen hadden ze zijn veters aan elkaar geknoopt. Toen ze stopten om koffie te gaan drinken riepen ze Joop. Onnodig om te vertellen dat hij toen hij opstond gelijk weer neer ging! Buiten stonden ze dan allemaal te gieren, z’n zoon Marcel voorop. Ik heb ook wel vaak gemopperd op de club, want die kwam altijd op de eerste plaats, er zit heel wat tijd van Joop in. Op verjaardagen en bruiloften was hij er dan vaak niet. Maar ja, een man moet ook een hobby hebben, al is dat zijn lust en leven.”

Cobie Le Blanc
edstrijd Olympia - De Halter 1961 Wedstrijd Olympia — De Halter 1961 met o.a. Piet Slingeland
Zittend: ?.? (half in beeld), Hennie Bossebroek, Luc Terpstra, ?.?, ?.?, Toon Temming, Cobus ?, Ab Rosbag

Na een aantal jaren (rond 1958) kwam het grootste gedeelte weer terug, en er begon een nieuwe glorie tijd met kampioenschappen individueel en met de teams. Nu met wat nieuwe namen als Jan Tomassen, Anton Geesink, Wim de Rooy, de Maarssenaren Roel van de Kreeft en Nico Douman en Piet Slingerland. Trainers waren — buiten Henk Hooft — Dirk Luider, Gerard Alflen en Louis van der Pijl. Het was een leuke tijd; de zogenaamde Rock & Roll-tijd. Trainen op zondagmorgen, en op de zondagmiddag met 8 tot 10 worstelaars voetballen in het 3e elftal van Voorwaarts. De gangmakers zoals o.a. Hennie Mantel waren hierbij ook altijd van de partij. Dit was tevens de tijd van het bestuur van dhr. Steef van de Hurk, Wim Le Blanc, Henk Weurding, Cees Bosman en Job Mantel. Diens echtgenotes draaiden buffet-diensten en organiseerden feesten. Fameus waren de gezellige feesten bij de Bosmans thuis, alles kon en alles mocht.

Joop Le Blanc vertelt:
“In die tijd gingen we regelmatig naar het voetballen van D.O.S. kijken, altijd pret en lachen. Wij waren fans van Tonnie van de Linden. De vader van Jan Tomassen was dikwijls suppoost in het vak waar wij zaten en moest vanwege zijn suiker regelmatig eten. Hij had dus altijd wat bij zich: een appel, een stukje koek. Wij maakten er een sport van om dit uit de zakken van zijn lange jas te halen. Hij werd er nooit kwaad om. Veel gezelligheid was er ook altijd bij de wedstrijden in het buitenland, met name in Hamburg en Denemarken (het Alsia-toernooi).”

“Mijn grote idool was mijn broer Gerard. Die zat op de ambachtsschool en ook op de avondschool, in die tijd ging dat zo'n beetje samen. Op die avondschool zat ook Kees van Tessel, die later ook nog bestuurslid en 2e Voorzitter is geweest bij de Halter. Die nam Gerard stiekum mee naar de Halter, pa Alflen dacht dat hij [...]”

Bron van deze teksten zijn vermoedelijk het clubblad van De Halter uit 1996. Het laatste deel hiervan ontbreekt helaas, mocht iemand deze nog kunnen aanleveren dan graag!

De volgende aanpassingen zijn gemaakt op de oorspronkelijke teksten:

🠕