Jo de Nijs (broer van Henk de Nijs Sr. en oom van Henk de Nijs Jr.) was een sterke, maar vooral explosieve worstelaar. Uitkomend in het Lichtmidden- en Middengewicht, was hij vooral gevreesd om zijn omgekeerde middelgrepen vanuit kniebrug. Niet vergeten mag worden dat in zijn actieve periode de wedstrijdduur officieel nog 15 minuten was, te weten: 6 minuten staande worstelen, eventueel 2 × 3 minuten verplichte kniebrug (met opgooien van de schijf) en opnieuw 3 minuten staande worstelen. Ook in staande positie lag zijn grootste kracht in de middelgreep. Men kan zeggen dat hij de man was van het spectaculaire gevecht!
In de jaren ’70 vertelt Jo de Nijs: “De vermoedelijke oprichters van De Halter zijn tot op heden nog onbekend. Tot aan 1931 leed de Halter een beetje een slapend bestaan. De namen van Bertus van Arkel, Simon Tergouw, Jan Schrijvers en anderen duiken nu op. Henk Hooft werd in 1925, op 15-jarige leeftijd, lid van Olympia. Op dat moment was De Halter in feite gefuseerd met Olympia en bestond de vereniging alleen nog in naam! Rond 1931 (ten tijde van de grote werkloosheid) kregen een aantal leden — onder aanvoering van Janus Hooft, Henk Hooft en Nol Verhoef — ruzie met de grote baas van Olympia in die tijd; Jan Busch.”
Zij besloten een beetje voor zichzelf te gaan trainen en werden prompt door Olympia geroyeerd! Besloten werd om de Nederlandse Krachtsportbond aan te schrijven om raad te vragen. De toenmalige voorzitter van de Bond, de legendarische MAJOOR LINDEN, kwam naar Utrecht voor een vergadering in een zaal aan de Kromme Nieuwe Gracht. Hij deed hen het volgende voorstel: “Dien met een aantal leden een motie van wantrouwen in tegen het Bestuur van Olympia." Die motie werd aangenomen, waardoor zij de vrijheid kregen hun eigen gang te gaan. In eerste instantie wilde men een nieuwe vereniging oprichten onder de naam “Hercules (Utrecht)”. Doch tijdens die vergadering, waar enkele oud-leden van De Halter aanwezig waren, werd het voorstel gedaan om onder de naam De Halter verder te gaan worstelen. Dat voorstel werd aangenomen. Ruim een jaar heeft de club door de stad gezworven, bijvoorbeeld trainend in een school of op de zolder van het NV-Huis — wat overigens bijzonder zwaar was omdat er vele trappen moesten worden beklommen met worstelmatten op de nek. Via kaashandel De Graaf in de Korte Smeestraat — die nog een opslagplaats had in de Lange Nieuwstraat — kwamen zij daar terecht. De ingang bevond zich in de Korte Elleboogsteeg.
De ruimte was een grote zolder, met daarboven nog een ruimte waar de kleedkamers gemaakt werden, de huur bedroeg toen ƒ 6,00 (Zes Gulden!) per week en de contributie 25 cent. Op dat moment is begonnen met 25 leden onder leiding van Willem Hooft, overigens geen familie van Janus en Henk Hooft. (Als melkboer had hij door de gehele stad enkele winkels).
Willem financierde de aanschaf van de worstelmat en Nol Verhoef — die hoefsmid was — heeft toendertijd het halter voor het gewichtheffen nagemaakt dat hij had gezien bij Olympia. Vanaf deze tijd is de bloei begonnen. Er kon nu in een eigen clublokaal elke dag worden getraind.
Op de foto hieronder uit 1934 (de allereerste foto van een Halterteam gemaakt!) staan de mannen van het eerste uur, zoals: Jan Schrijvers; Henk en Janus Hooft; Henk de Nijs Sr. John Peek en Rinus Rietveld.
De technische leiding voor de Senioren viel onder Henk en Janus Hooft. Jeugd en de nieuwere leden stonden onder leiding van H.W. de Nijs Sr. Henk de Nijs Sr. woonde enkele huizen verderop in de Lange Nieuwstraat, waarbij hij ook nog de sleutel van het clublokaal onder zijn beheer had. Meest bekende namen uit die tijd waren onder andere: Jo de Nijs; Henk de Nijs Jr.; Joop van Veltum; Joop van Beurden;gebroeders Alflen; Louis van der Pijl; Leo Piek en vele anderen. Ook de latere voorzitter M. (Rinus) Rietveld; Louis- en Harry Lit; John Peek en de bekende Utrechtse portier van HECKS, later RUTECKS (op de hoek van de Potterstraat en de Oude Gracht) Ruuf van Amerongen. In de periode voor de oorlog was er nog geen competitie, wel waren er onderlinge wedstrijden tussen clubs en waren er vaak heel spannende wedstrijden. Een legendarische vond er plaats in het NV-Huis tegen Hercules-Amsterdam met alle grote namen van die tijd. Op een gegeven moment kwam er ook een gymnastiekleraar binnen lopen, en wel de heer J.F.M. Kocken. Als gymnastiekleraar was deze man zijn tijd ver vooruit.
Joop de Nijs: “Ik kwam als 10 á 12-jarige bij De Halter binnen; mijn oudste broer (H.W. de Nijs Sr.) was er trainer, samen met Janus- en Henk Hooft. Met de gymleraar dhr. Jan Kocken was het goed en fijn trainen. Hij deed namelijk heel goede oefeningen; zelfs de voetballers van DOS (het huidige FC Utrecht) kwamen bij ons trainen. In het begin waren er zelfs geen douches; we stonden achter een muur en dan werd er een emmer water over gegooid. Pas later kwam er een geyser. Alleen kwam het dan wel eens voor dat, als je er niet snel genoeg een lucifer bijhield, er teveel gas was ontsnapt en de bovenkant er met een klap afvloog! De wedstrijden gingen vóór de oorlog tegen een andere stad waar ook een worstelvereniging was. Prijzen werden dan ter beschikking gesteld door o.a. cafébazen als RITZER, GERWIG en NIJENHUIS. Maar de mooiste herinneringen zijn tòch die van de buitenlandse wedstrijden. Met name de buitenlandse reis naar ZWEDEN en DENEMARKEN, waar we worstelden tegen de besten van Europa, is altijd in de herinnering gebleven. Als een echte vriendenploeg gingen wij regelmatig vanaf mijn huis in de Albatrostraat in Utrecht op zondagmorgen trainen. Hardlopend via de Koningsweg naar Rhijnauwen en weer terug, alwaar mijn vrouw dan broodjes en sinaasappelsap klaar had staan. Na het douchen gingen we dan gezamelijk eten. Bijzondere herinneringen heb ik ook aan de wedstrijden tegen o.a. “Hercules-Amsterdam” in een uitverkocht NV-Huis. Ik worstelde in een zwaardere klasse - het Lichtmiddengewicht - en heb daarin stevige partijen gemaakt tegen befaamde worstelaars als o.a. W.B. Massop, H.J. Stolz, A. van Wijngaarden, Van Zuilekom, H.P. Richter en Louis van der Pijl. Eenmaal heb ik gewonnen van de schier onverslaanbare Anton van Wijngaarden in Culemborg. Omdat die zijn verlies maar moeilijk kon verkroppen, spuwde hij mij na afloop in het gezicht. Dit tot ontzetting van Piet Arts uit Amsterdam, die onmiddelijk partij trok voor mij. Ik ben gestopt met wedstrijdworstelen rond 1958. Ik kijk dan ook terug op één van de mooiste periodes in mijn leven!!!”
Overigens is in 1939 in datzelfde Trianon (aan de Oude Gracht, tegenover het NV-Huis) een wedstrijd geworsteld waarvan wèl de onderstaande foto van het team bewaard is gebleven, maar niet bekend wie de tegenstander was.
In de oorlogsjaren 1940–'45 draaide de club rustig door en trainde met de mensen die er nog waren. Verschillende mensen moesten verplicht in Duitsland werken (Arbeitseinsatz). Anderen waren ondergedoken. De club werd in het begin, rond 1941, draaiende gehouden door Willem Hooft (voorzitter), Harry Lit (penningmeester) en Steef van de Hurk (de latere voorzitter). In de notulen van de bestuursvergaderingen van die tijd komen voornamelijk de namen voor van G. Koning, M. Rietveld, J. Driehuis, R. van Amerongen, Janus Hooft, Henk Hooft, H.W. de Nijs Sr. en C.G. Hooft—(Cees) de derde uit het gezin Hooft—die veel schrijfwerk verrichtte en het clubblad verzorgde. De bestuursvergaderingen werden in die tijd meestal bij verschillende mensen thuis gehouden en na afloop ervan werden de gastvrouwen dan vriendelijk bedankt. Mevrouw Bep Lit (echtgenote van Harry Lit) herinnert zich, dat als Voorzitter Rietveld kwam hij altijd zei: “Mensen, mijn tijd is beperkt, dus laten we opschieten!” Daarentegen bleef juist hij doorkletsen en ging dan vrolijk rond drie uur 's nachts naar huis. In 1942 werd het 10-jarig bestaan (???) gevierd met een wedstrijd tegen Achilles-Arnhem; waarvoor de heer Platteel een beker beschikbaar had gesteld. Na afloop werd er feest gevierd in Trianon, waarbij naar verluidt, de illegale drank rijkelijk heeft gevloeid. Over de gedane aankoop en financiering van de drank is later nog wat onenigheid geweest.
De eerste bestuursvergadering onder leiding van Voorzitter M. Rietveld. Onder de ingekomen stukken zijn er kaarten van leden die niet aanwezig zijn, maar melden dat zij in goede welstand verkeren. Ook een schrijven van de heer A. Toonen, die als consul van de Nederlandse Krachtsport Bond, De Halter opdraagt de trainingen te hervatten. Dit was natuurlijk niet nodig, omdat De Halter al de gehele oorlog had doorgetraind. In juli 1945 is de de stand: 81 leden en 133 donateurs. Besloten werd de clubkampioenschappen te houden op 19 en 26 Augustus en de finales op 2 September, in het clubgebouw. Voor het daaropvolgende wedstrijdseizoen was Henk Hooft bezig om voor zeven zondagen een zaal ik het NV‑Huis te krijgen.
Na de oorlog werd de draad weer opgenomen en startte de Bond weer de activiteiten. Van 1943 t/m 1945 mocht er op last van de Bezetter geen Krachtsportblad worden uitgegeven. Bij de Bondsvergadering in 1946 werden door K.D.O.-Deventer en De Halter-Utrecht voorstellen ingediend te komen tot een landelijke worstelcompetitie vanaf 1947. Het voorstel werd mondeling toegelicht door de heer C.G. Hooft van De Halter-Utrecht.
Op 14 februari 1946 is het ledenbestand van De Halter gekomen op 97 en het donateursbestand op 226. De opgaande lijn is er duidelijk en er werd al gepraat over de viering van het 25-jarig bestaan met een uitgebreide feestavond. Er was iemand bezig met het maken van een ‘Halterlied’, namelijk onze dichter Goosens in samenwerking met Harry Lit. In die periode is de heer W. Hooft benoemd tot Ere-Voorzitter en werden de vergaderingen genotuleerd door Ruuf van Amerongen. De bewuste feestavond werd gehouden op 6 April gehouden in Hotel-Restaurant “Noord-Brabant”. Er ging een hardnekkig gerucht dat het héél gezellig was geweest! Ook de Internationale wedstrijden kwamen weer: zoals ontmoetingen met Denen, Zweden en anderen.